De vennoten van een vennootschap onder firma zijn hoofdelijk verbonden voor de schulden van de vennootschap onder firma. Dat betekent dat de schuldeisers dus iedere vennoot voor de gehele vordering in privé kunnen aanspreken en daarvoor van iedere vennoot betaling kunnen vorderen.
Maar geldt dat ook voor de uitgetreden vennoot? Is een voormalige vennoot ook nog aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap onder firma?
De aansprakelijkheid van de uitgetreden vennoot
Op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel zijn de vennoten van een vennootschap onder firma hoofdelijk voor de schulden van een vennootschap onder firma aansprakelijk. Hoofdelijke aansprakelijkheid wil zeggen dat de schuldeisers van iedere vennoot volledige betaling van de vordering kunnen eisen.
Als een vennoot uittreedt, wordt de vennootschap onder firma ontbonden. In het vennootschapscontract zal normaliter een regeling zijn opgenomen voor deze situatie. Die regeling zal bijvoorbeeld inhouden dat de overige vennoten de (onderneming van de) vennootschap onder firma zullen voortzetten.
Vanaf het moment dat de vennoot is uitgetreden, eindigt zijn aansprakelijkheid voor de bestaande schulden van de vennootschap onder firma echter niet. Als de overige vennoten niet voor betaling van die schulden zorgen, dan kan een schuldeiser in de toekomst nog altijd betaling van de uitgetreden vennoot vorderen.
Voorbeeld: de door de vennootschap onder firma verschuldigde huur
Indien er door de vennootschap onder firma een duurovereenkomst is aangegaan, zoals een huurovereenkomst, en dit op het moment dat de uitgetreden vennoot nog een van de vennoten van de vennootschap onder firma was, blijft de uitgetreden vennoot hoofdelijk aansprakelijk voor de huurpenningen, ook voor die huurpenningen die verschuldigd worden na het moment van zijn uittreden als vennoot.
De huurovereenkomst en dus de verplichting tot het betalen van de maandelijkse huurpenningen is immers aangegaan op het moment dat de uitgetreden vennoot nog een van de vennoten was. Indien dat wel het geval zou zijn, dan zouden vennoten van een vennootschap onder firma wel heel gemakkelijk van de verplichtingen uit de huurovereenkomst kunnen afkomen.
Als u dus voornemens bent als vennoot uit te treden, moet u zich dus goed realiseren dat die enkele uittreding als vennoot u niet bevrijdt van bijvoorbeeld uw hoofdelijke aansprakelijkheid voor de nakoming van de huurovereenkomst. Als de overige vennoten de huurpenningen op enig moment niet meer betalen, kan de verhuurder dus ook bij u aankloppen en van u betaling eisen van de verschuldigde huur.
U doet er dus goed aan om, ingeval u wilt uittreden uit een vennootschap onder firma, hierover met uw vennoten afspraken te maken. Ook kunt u de verhuurder vragen ermee in te stemmen dat u na uw uittreden niet meer aansprakelijk zult zijn voor de huurpenningen. De kans dat de verhuurder daarmee instemt, is echter niet erg groot.
Is het nodig de uitgetreden vennoot in gebreke te stellen?
Op 23 december 2014 deed het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch uitspraak in een geschil tussen A. en twee voormalige vennoten van een vennootschap onder firma (vindplaats van de uitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2014:5466).
Toen beide vennoten, B en C, nog vennoot waren van de vennootschap onder firma is er door de vennootschap onder firma een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met A. Op basis van deze overeenkomst heeft de vennootschap onder firma op het dak van de woning van A nieuwe dakbedekking gelegd.
Vervolgens is vennoot B uitgetreden als vennoot. Vennoot C heeft de onderneming van de vennootschap onder firma als eenmanszaak voortgezet.
Nadat vennoot B als vennoot was uitgetreden, constateerde A dat de dakbedekking niet goed was gelegd. Er was sprake van gebreken en deze moesten uiteraard worden hersteld.
A spreekt vennoot C, de vennoot die de onderneming heeft voortgezet, hierop aan, maar deze geeft aan A aan dat hij niets voor A kan betekenen. Omdat het dak toch hersteld moet worden, laat A de herstelwerkzaamheden door een derde uitvoeren en vordert hij van de voortzettende vennoot C betaling van de herstelkosten. Deze C voldoet deze kosten echter niet. A ontbindt vervolgens de overeenkomst die hij met de voormalige vennootschap onder firma heeft gesloten.
A stelt vervolgens een vordering in jegens B, de vennoot die was uitgetreden. A betoogt in dat kader dat de uitgetreden vennoot volledig aansprakelijk blijft voor de verplichtingen uit hoofde van de door de vennootschap onder firma met hem gesloten overeenkomst tot het vervangen van de dakbedekking en als gevolg van de ontbinding de gemaakte kosten moet terugbetalen.
De rechtbank stelt A in het gelijk. Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch denkt er toch anders over en wijst de vordering van A op de uitgetreden vennoot B af.
Het Gerechtshof is net als A van mening dat een uitgetreden vennoot aansprakelijk blijft voor de tijdens de periode dat hij vennoot was door de vennootschap onder firma aangegane verbintenissen. In zoverre had A dus gelijk.
Het probleem was echter dat A de uitgetreden vennoot B niet in gebreke had gesteld en geen gelegenheid had gegeven de gebreken die A aan de gelegde dakbedekking had geconstateerd te herstellen. A had immers alleen C, de vennoot die de onderneming van de vennootschap onder firma als eenmanszaak had voortgezet, aangesproken. A had de uitgetreden vennoot B niet aangesproken en geen termijn gegeven om de gebreken te herstellen. Daardoor was de uitgetreden vennoot B niet in verzuim komen te verkeren en werd de vordering van A afgewezen.
Conclusie
De uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch verandert niets aan het uitgangspunt dat een uitgetreden vennoot volledig aansprakelijk blijft voor de verbintenissen van de vennootschap onder firma.
Wat in de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch blijkt, is dat een uitgetreden vennoot in sommige situaties wel eerst in gebreke gesteld moet worden, bijvoorbeeld als er nog kan worden nagekomen. De uittredende vennoot moet dan in de gelegenheid worden gesteld de verbintenis alsnog correct na te komen en bijvoorbeeld zelf de gebreken te herstellen.
Dat kan echter anders zijn ingeval van een betalingsverplichting die tevens een fatale termijn is, zoals de betalingsverplichting voor de betaling van huurpenningen. Dan is een ingebrekestelling, zo lijkt mij, niet zonder meer nodig. Het verzuim treedt namelijk al in doordat er niet op de overeengekomen datum is betaald. Dat is anders als in de overeenkomst is bepaald dat altijd eerst een termijn om alsnog te betalen moet worden gegeven. Echter, om discussies in een gerechtelijke procedure te voorkomen, doet een schuldeiser er dus goed aan om ook de uitgetreden vennoten aansprakelijk te stellen en gelegenheid te bieden alsnog te betalen dan wel na te komen.
Vraag het onze advocaten
Indien u naar aanleiding van dit artikel vragen heeft, dan nodigen wij u uit met een van onze advocaten in Almere contact op te nemen. Zij staan u graag te woord en zijn zonder meer bereid u te adviseren.