Schorsing van de executie van een vonnis

Een uitspraak van de rechter is vaak uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dat betekent dat daaraan uitvoering moet worden gegeven, ook als tegen die uitspraak hoger beroep is ingesteld.

Als u bent veroordeeld tot betaling van een geldbedrag, zult u dat bedrag moeten betalen, ook als u in hoger beroep gaat tegen de veroordeling.

Als de rechtbank een vordering tot ontruiming van uw woning heeft toegewezen, mag de wederpartij, de verhuurder bijvoorbeeld, overgaan tot ontruiming van uw woning, ook als u tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gaat.

Het starten van een hoger beroep procedure schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak (vonnis) van de rechtbank dus niet, zelfs niet als een hoger beroep kans van slagen heeft.

Heeft u dan helemaal geen mogelijkheid de executie c.q. tenuitvoerlegging van een vonnis tegen te houden in afwachting van de uitkomst van een hoger beroep procedure?

Incidentele vordering tot schorsing van de executie

De wet geeft een partij die in hoger beroep gaat tegen een vonnis de mogelijkheid om bij het Gerechtshof een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis in te dienen. Dat is bepaald in artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (het wetboek dus waarin is bepaald hoe de gerechtelijke procedures verlopen). Er wordt dan dus aan het Gerechtshof gevraagd te bepalen dat de uitspraak van de rechter in eerste aanleg niet mag worden uitgevoerd c.q. geëxecuteerd.

Het Gerechtshof mag niet zomaar de uitvoerbaarheid van het vonnis van de rechter in eerste aanleg schorsen. In de rechtspraak zijn maatstaven ontwikkeld, waaraan moet worden voldaan. Dat zijn de volgende:

a) de partij die de schorsing vraagt moet belang hebben bij de door hem verlangde schorsing van de tenuitvoerlegging;

b) bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen moet worden nagegaan of het belang van de degene die schorsing vraagt bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, zwaarder weegt dan het belang van de andere partij om de door hem verkregen veroordeling direct ten uitvoer te leggen, en

c) bij deze belangenafweging dient de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing te blijven.

Bij de beoordeling van een incidentele vordering moet het Gerechtshof in beginsel uitgegaan van de beslissing van de eerste rechter.

De partij die de schorsing vraagt zal daaraan feiten en omstandigheden ten grondslag moeten leggen die bij de door de eerste rechter gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich pas eerst na de uitspraak van de  rechter in eerste aanleg hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken.

Een andere mogelijkheid is dat de partij die de schorsing vraagt aannemelijk maakt dat het vonnis in eerste aanleg, waartegen ook hoger beroep is ingesteld, klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust. Daarvan is echter pas sprake als het evident is dat het vonnis van de rechter in eerste aanleg op een vergissing berust. Dat is dus iets anders dan dat een andere uitspraak mogelijk was geweest.

Executie kort geding tot schorsing van de executie

Een andere mogelijkheid is om een executie kort geding te starten. Het voordeel van een kort geding is de snelheid waarmee de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging door een rechter wordt behandeld.

Als het bijzonder spoedeisend is, bijvoorbeeld om een ontruiming van een woning te voorkomen, dan kan in kort geding de vordering tot schorsing al binnen enkele dagen door een rechter worden behandeld.

Ook de kort geding rechter zal moeten uitgaan van de beslissing van de eerste rechter en zal de executie van het vonnis, en daarmee van de ontruiming, alleen mogen schorsen als er bijvoorbeeld sprake is van een klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag.

Ook kan de kort geding rechter de executie schorsen als de tenuitvoerlegging op grond van na het vonnis in eerste aanleg voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.

Onze advocaten van ons kantoor in Almere staan u graag te woord

Indien u na het lezen van dit artikel vragen heeft of juridisch advies nodig heeft, neemt u dan gerust met een van onze advocaten in Almere contact op.