Kinderalimentatie: behoefte en kind gebonden budget

Van ouders wordt verwacht dat zij bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen en dat de niet verzorgende ouder kinderalimentatie betaalt aan de verzorgende ouder.

Van de overheid ontvangen ouders diverse bijdragen teneinde in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen te kunnen voorzien. Zo ontvangen ouders kinderbijslag. Daarnaast ontvangen ouders kind gebonden budget en ontvangen alleenstaande ouders sinds 1 januari 2015 bovenop het kind gebonden budget de zogeheten alleenstaande ouderkop.

De behoefte: uitleg begrip

De behoefte van kinderen aan kinderalimentatie is het bedrag aan kosten van de kinderen dat niet wordt gedekt door de kinderbijslag en het kind gebonden budget (inclusief de alleenstaande ouderkop).

De behoefte moet door de beide ouders worden opgebracht. Dat betekent in de praktijk dat de niet verzorgende ouder (i.e. de ouder waar de kinderen niet hun hoofdverblijfplaats hebben) kinderalimentatie zal moeten betalen aan de verzorgende ouder (i.e. de ouder waar de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben.

Om te bepalen wat het aandeel van iedere ouder is in de behoefte van de kinderen zal een draagkrachtvergelijking moeten worden gemaakt. Iedere ouder draagt dus naar rato van zijn/haar draagkracht bij in de behoefte van de kinderen.

De kinderalimentatie zal in de regel dus nooit hoger zijn dan de draagkracht van de alimentatieplichtige ouder. De behoefte en dan het berekende aandeel in die behoefte begrenst het bedrag dat de alimentatieplichtige ouder aan kinderalimentatie zal zijn verschuldigd.

De behoefte: de wijze van berekenen

Zoals hiervoor is uitgelegd, is de behoefte het bedrag aan kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen dat niet wordt gedekt door de kinderbijslag en het kind gebonden budget (inclusief alleenstaande ouderkop).

Om de behoefte te berekenen is door de Expertgroep Alimentatienormen in samenwerking met het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (het NIBUD) een systeem ontwikkeld gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (het CBS).

Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen, het aantal kinderen dat tot het gezin behoort en het netto besteedbaar gezinsinkomen voorafgaand aan de scheiding van de ouders kan een bedrag worden gevonden in daarvoor opgestelde tabellen. Dat tabelbedrag is het bedrag aan kosten van de kinderen inclusief de ontvangen kinderbijslag. Het kind gebonden budget en de alleenstaande ouderkop zijn op dit tabelbedrag nog niet in mindering gebracht.

Kind gebonden budget en alleenstaande ouderkop

Op het gevonden tabelbedrag moet het kind gebonden budget dat de verzorgende ouder ontvangt nog in mindering worden gebracht.

Sinds 1 januari 2015 kunnen alleenstaande ouders bovenop het kind gebonden budget ook de zogeheten alleenstaande ouderkop ontvangen. De Expertgroep Alimentatienormen beveelt aan ook deze alleenstaande ouderkop in mindering te brengen op het tabelbedrag.

Daardoor kan het sinds 1 januari 2015 gebeuren dat na aftrek van het kind gebonden budget en de alleenstaande ouderkorting van het tabelbedrag geen bedrag meer overblijft waarin door de ouders naar rato van hun draagkracht moet worden bijgedragen. Met andere woorden: sinds 1 januari 2015 kan de situatie ontstaan dat bijvoorbeeld een vader geen kinderalimentatie meer hoeft te betalen.

Als bijvoorbeeld op grond van hiervoor genoemde tabellen wordt vastgesteld dat de kinderen behoefte hebben aan een bijdrage van € 300,= per maand, maar de moeder aan kind gebonden budget en alleenstaande ouderkop in totaal maandelijks een groter bedrag ontvangt dan die € 300,=, zal er geen kinderalimentatie meer hoeven te worden betaald. Immers, de noodzakelijk geachte bijdrage wordt dan volledig gedekt door het kind gebonden budget en de alleenstaande ouderkop.

Kritiek op deze systematiek

Vanuit diverse hoek is er kritiek gekomen op het in mindering brengen van het kind gebonden budget, en met name van de alleenstaande ouderkorting, op het bedrag dat de ouders zouden moeten bijdragen in de kosten van de kinderen. De kritiek houdt met name in dat het niet de bedoeling kan zijn dat een niet verzorgende ouder, bijvoorbeeld een vader, niets hoeft bij te dragen aan de kosten van zijn eigen kinderen.

De meeste rechtbanken volgen echter de hiervoor genoemde systematiek en volgen daarmee dus het advies van de Expertgroep Alimentatienormen. Er zijn echter ook rechters die het advies van de Expertgroep Alimentatienormen niet volgen en die afwijken van het zogeheten “Trema-rapport”.

De Rechtbank Den Haag is inmiddels meermaals afgeweken van de genoemde systematiek.

In onder meer de beschikking van 12 februari 2015 (vindplaats: ECLI:NL:RBDHA:2015:1456) overweegt de Rechtbank Den Haag dat een van de doelen van de invoering van de alleenstaande ouderkop bovenop het kind gebonden budget is het tegengaan van een armoedeval voor alleenstaande ouders die vanuit de bijstand gaan werken en het aantrekkelijker maken voor alleenstaande ouders om te gaan werken.

In de wetsgeschiedenis is ten aanzien van de voorgestelde invoering van de alleenstaande-ouderkop het volgende opgemerkt: “Werkende alleenstaande ouders hebben in de huidige (tot 1 januari 2015) situatie recht op de aanvullende alleenstaande-ouderkorting. Doordat de alleenstaande-ouderkop hoger is dan het fiscale voordeel dat zij nu genieten, gaan werkende alleenstaande ouders rond het minimum er tot circa € 2.580 per jaar op vooruit. Dit komt mede doordat zij als gevolg van deze hervorming ook de voorgestelde intensivering op de arbeidskorting kunnen verzilveren. Het aanvaarden van werk vanuit een uitkering wordt daardoor veel aantrekkelijker.” (Kamerstukken 33716, nr. 3, blz. 8).

De Rechtbank Den Haag leidt uit deze wetsgeschiedenis c.q. uit de bedoeling van de wetgever af dat het de bedoeling is van de wetgever dat de alleenstaande ouderkop ten goede komt aan de alleenstaande verzorgende ouder. De huidige systematiek leidt er echter toe dat de alleenstaande verzorgende ouder er minder op vooruit gaat dan de wetgever volgens de Rechtbank Den Haag heeft bedoeld. Immers, zij ontvangt minder kinderalimentatie omdat het bedrag dat nodig is voor de kinderen lager is dan voorheen, dit vanwege de alleenstaande ouderkop.

De Rechtbank Den Haag vindt dat niet stroken met de bedoeling van de wetgever en laat de alleenstaande ouderkop bij de berekening van de bijdrage die de niet verzorgende c.q. alimentatieplichtige ouder moet betalen buiten beschouwing.

Vanuit de advocatuur wordt inmiddels bepleit om het kind gebonden budget en de alleenstaande ouderkop niet meer in mindering te brengen op het bedrag dat door de ouders moet worden bijgedragen in de kosten van de kinderen, maar te verwerken in het netto besteedbare inkomen van de ouder die het kind gebonden budget en de alleenstaande ouderkop ontvangt. Op die wijze worden immers ook de heffingskortingen verwerkt. Het kind gebonden budget en de alleenstaande ouderkorting verhogen dan de draagkracht van de ouder aan wie de kinderalimentatie moet worden betaald. Door die hogere draagkracht neemt het aandeel dat deze ouder zelf moet bijdragen toe en hoeft de niet verzorgende ouder daardoor minder kinderalimentatie te betalen. De situatie dat als gevolg van de alleenstaande ouderkop er helemaal geen kinderalimentatie betaald hoeft te worden zal zich dan echter niet voordoen.

Advies van onze advocaten over kinderalimentatie

Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen? Of wilt u uw kinderalimentatie opnieuw laten berekenen? Neemt u dan gerust met een van onze advocaten contact op. Ook mag u altijd bij ons advocatenkantoor in het centrum van Almere binnenlopen. U bent van harte welkom!