Indien een arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd, heeft de werknemer in beginsel recht op een transitievergoeding. De werknemer heeft geen recht op deze vergoeding als de arbeidsovereenkomst is geëindigd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
Wanneer is er sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer? In welke gevallen kan de werknemer zijn aanspraak op de transitievergoeding verliezen en staat hij dus met lege handen?
Wanneer bestaat er volgens de wetgever geen recht op een transitievergoeding?
De wetgever heeft een aantal voorbeelden gegeven van situaties waarin een werknemer zijn recht op een transitievergoeding verliest.
Het gaat om de volgende situaties:
- Diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven waardoor werknemer het vertrouwen van werkgever onwaardig wordt.
- In strijd met de kenbare gedragsregels geld lenen uit de bedrijfskas, wanneer dat tot een vertrouwensbreuk leidt.
- Het herhaaldelijk, na loonopschorting, niet naleven van de controlevoorschriften bij ziekte zonder gegronde reden.
- Zonder gegronde reden te laat komen waardoor de bedrijfsvoering wordt belemmerd en hierop tevergeefs te zijn aangesproken.
- Op oneigenlijke wijze productiecijfers gunstiger voorstellen waardoor vertrouwen werkgever ernstig is beschaamd.
Voorbeeld uit de rechtspraak: geen transitievergoeding
De rechtbank Rotterdam heeft op 15 mei 2018 (ECLI:NL:RBROT:2018:3871) bepaald dat een werknemer geen recht had op een transitievergoeding. Wat was er aan de hand?
Deze werknemer werkte als sales manager. Hij heeft aan een klant van werkgever facturen gestuurd voor kosten van de opslag van goederen in een loods van werkgever. Deze facturen liet werknemer op zijn privérekening betalen.
Werkgever bracht in werkelijkheid geen kosten voor de opslag in rekening. Op enig moment heeft werkgever de klant geïnformeerd dat zij de loods zelf wilde gaan gebruiken. Werkgever vond het commercieel niet verantwoord om de loods nog langer door de klant te laten gebruiken. De klant betaalde daarvoor immers geen opslagkosten. De klant reageerde uiteraard verbaasd en gaf aan dat zij wel degelijk opslagkosten betaalde. Zij kreeg daarvoor ook telkens facturen toegezonden. Werkgever ontdekte toen dat de werknemer onterechte facturen aan de klant had verzonden. Ook ontdekte de werkgever dat op die facturen het privérekeningnummer van de werknemer stond.
De rechter overweegt vervolgens dat het handelen van deze werknemer op een lijn is te stellen met de voorbeelden die de wetgever heeft gegeven van gevallen waarin een werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding.
De rechtbank Rotterdam komt dus tot de beslissing dat de werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding. Volgens de rechtbank Rotterdam is geen sprake van een relatief kleine misstap. Dit gelet op de omvang van de bedragen waarop het handelen van de werknemer ziet. En dit gelet op de duur van de periode waarin werknemer zich van de betreffende handelwijze heeft bediend.
Dat de werknemer al dertig jaar voor de werkgever naar tevredenheid voor de werkgever werkte, maakt het volgens de rechter in dit geval niet anders.
Wil uw werkgever u geen transitievergoeding betalen?
Heeft u een werkgever die u geen transitievergoeding wil betalen? Dan is het verstandig om met een van onze advocaten contact op te nemen. Zij kunnen u helpen om toch een transitievergoeding te krijgen. Immers, alleen in uitzonderlijke gevallen bestaat er geen recht op een transitievergoeding. Dan moet het gaan om ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Niet elk verwijtbaar handelen is ernstig genoeg om uw recht op een transitievergoeding te verliezen.