Co-ouderschap houdt in dat ouders de zorg voor de kinderen gelijk verdelen, waarbij in de meeste gevallen de nadruk ligt op een gelijke verdeling van de dagen waarop de kinderen bij de ene ouder respectievelijk bij de andere ouder zijn.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat de vader co-ouderschap voorstelt, maar dat de moeder dat niet wil. De vader kan dan een verzoek doen aan de rechter voor het vaststellen van een co-ouderschapsregeling. Waar zal de rechter op letten bij de beoordeling van het verzoek van de vader?
Criteria voor co-ouderschap
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 16 oktober 2014 (vindplaats www.rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHSHE:2014:4262) een aantal criteria genoemd waaraan moet zijn voldaan voor toewijzing van een verzoek om een co-ouderschapsregeling. De vader had het volgende verzocht:
“een co-ouderschap tussen partijen vast te stellen op basis waarvan de kinderen van partijen gedurende één week bij de vrouw zullen verblijven en vervolgens één week bij de man en voor het overige een zorgregeling vast te stellen conform het in het beroepschrift weergegeven voorstel van de man, althans een zodanige regeling vast te stellen als het hof redelijk acht.”
De rechtbank had het verzoek van de vader afgewezen. De vader gaf het echter niet op en was dus in hoger beroep gegaan.
De moeder was tegen het toewijzen van het verzoek van de man en was van mening dat co-ouderschap niet in het belang van de kinderen was. De moeder gaf daarvoor als redenen dat het voor co-ouderschap nodige vertrouwen en respect tussen partijen ontbrak. De moeder voerde aan dat de communicatie weliswaar iets was verbeterd, maar onvoldoende was voor de door de vader gewenste co-ouderschapsregeling. De vader was het hiermee uiteraard niet eens.
Het Gerechtshof oordeelde als volgt:
“Het hof is van oordeel dat voor het door de man gewenste co-ouderschap een goede ouderschapsrelatie, wederzijds respect en een goede afstemming en communicatie tussen partijen essentieel en onontbeerlijk zijn. Daarvan is thans bij partijen nog geen sprake. Ter zitting van het hof is gebleken dat de communicatie tussen partijen, die voorheen zeer slecht verliep, weliswaar enigszins is verbeterd, maar partijen hebben nog een lange weg te gaan. Het verzoek van de man tot vaststelling van een co-ouderschapsregeling zal daarom ook in hoger beroep worden afgewezen.”
Het Gerechtshof is dus van mening dat voor co-ouderschap essentieel en onontbeerlijk is dat in de eerste plaats tussen de ouders sprake is van een goede ouderschapsrelatie. Het woord zegt het al: er moet sprake zijn van een goede relatie tussen beide ouders in hun hoedanigheid van ouders. Dat betekent dus wederzijds respect, een goede afstemming en communicatie tussen de ouders.
Uiteraard zijn daarnaast ook praktische zaken die co-ouderschap al dan niet mogelijk maken. Co-ouderschap is bijvoorbeeld praktisch niet mogelijk als de beide ouders niet meer in dezelfde woonplaats wonen.
Het mag echter niet zo zijn dat een van de ouders, bijvoorbeeld de moeder, bewust de communicatie frustreert om zo een argument te hebben tegen co-ouderschap. Een ouder die co-ouderschap wenst, bijvoorbeeld de vader, doet er dan ook verstandig aan van zijn kant via bijvoorbeeld e-mail interesse te tonen voor de kinderen, dit op een respectvolle manier en te blijven communiceren, bijvoorbeeld door de moeder na een omgangsmoment (eenzijdig) te informeren over hoe de omgang is verlopen. Dergelijke berichten kunnen in een eventuele procedure aan een rechter worden getoond en zullen dan laten zien dat de ouder die tegen co-ouderschap is ten onrechte stelt dat met de vader niet valt te communiceren.
De advocaten van ons kantoor in Almere helpen u graag!
Als u over co-ouderschap of over de omgangsregeling met uw kinderen vragen heeft, neemt u dan gerust met ons advocatenkantoor contact op. Onze advocaten in Almere staan u graag te woord.